Hoe kan ik zo goed mogelijk met andere kinderen praten?
De leerlingen gaan dieper nadenken over de vaardigheid communiceren. We focussen tijdens dit project vooral op de spreken en luisteren. Ze reflecteren op hun eigen handelen en koppelen hier een persoonlijk leerdoel aan. Dit leerdoel zetten ze in tijdens het volgende project en zal ook tijdens het volgende project beoordeeld worden.
De projecten zijn gemaakt rondom authenticiteit, het is belangrijk dat we de leerlingen serieus nemen en ze niet proberen te remmen of sturen in hun creativiteit. Moedig ze aan en stel kritische vragen als dit nodig is.
Bij elke deelvraag staan instructies voor jullie om te begeleiden waar mogelijk. Het kan zijn dat jullie project een hele andere wending neemt en dat jullie niet alle stappen doorlopen. Dit is geen enkel probleem, het project is een houvast maar hoeft niet volledig doorlopen te worden. Het is dan wel aan jullie de leerdoelen goed in de gaten te houden en ervoor te zorgen dat er een uitdaging blijft voor de leerlingen.
Aan het eind van elke deelvraag zijn extra opdrachten toegevoegd. Deze zijn optioneel maar we raden jullie aan er wel bewust naar te kijken. Vanuit de extra opdrachten proberen we meer diepgang te krijgen of het doel op een andere manier aan te bieden. Je kunt er voor kiezen de opdrachten op een ander moment in te zetten, bijvoorbeeld de extra opdracht van deelvraag 1 bij deelvraag 4 inzetten. Het is wel zo dat de extra opdrachten goed aansluiten bij elk deel. Jullie mogen natuurlijk ook zelf opdrachten bedenken en inplannen, zie het meer als een hulpmiddel.
In het projectoverzicht hebben we kort de belangrijkste onderdelen van de deelvragen genoteerd zodat er een duidelijk overzicht van het hele project ontstaan. Hier is ook ruimte voor aantekeningen zodat jullie eigen ideeën of opmerkingen kunnen toevoegen.
Binnen dit project staat communicatie centraal, hierdoor bestaat het werkboek uit veel werkbladen waarbij de leerlingen met elkaar in gesprek gaan. De werkbladen kunnen op meerdere manieren ingezet worden. We geven steeds een optie maar jullie hebben de vrijheid om dit naar eigen inzicht in te vullen of aan te passen.
kritisch denken
creatief denken
probleem oplossen
informatie vaardigheden
ICT- basisvaardigheden
communiceren
samenwerken
zelfregulering
planning
creativiteit
Communicatie:
Boodschappen overbrengen en begrijpen.
De leerling:
– maakt kennis met verschillende soorten gesprekken en communicatieve taken (ook in schoolse situaties).
– maakt kennis met verschillende communicatiedoelen. (voorbeelden: informatie en meningen uitwisselen, iets nieuws leren, uitleg of instructie volgen of geven, samenwerken, een probleem oplossen, eigen meningen en gevoelens uitdrukken, anderen overtuigen of motiveren, anderen onderhouden)
Omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners.
De leerling:
– begint verschillende communicatieve situaties te onderscheiden.
– ontdekt dat er verschillende manieren zijn om te communiceren, afhankelijk van de situatie, de communicatiepartner en het doel van de communicatie, en past dit soms wel, soms niet toe. – leert elementaire gespreksregels.
Presenteren:
2: Gesprekken voeren en spreken (gespreksregels en -vaardigheden & publiek)
– reageren op elkaar, vragen stellen en beantwoorden
– waarnemen van signalen van bekende luisteraars
– reageren op signalen van bekende luisteraars en aanpassen van de inhoud aan de groep
Je kunt er voor kiezen om kerndoelen van Nederlands en Oriëntatie op jezelf, toe te voegen aan de beoordeling. Er is echter een breed scala aan leerdoelen die gekoppeld kunnen worden aan dit project waardoor het overzicht verloren kan worden. Hierdoor hebben we deze niet standaard opgenomen maar maken we jullie wel bewust van de optie om deze toe te voegen.
Een poster
Hierin staat de informatie die ze willen delen of willen onthouden. Een herinnering/houvast voor tijdens het volgende project.
Een leerdoel
Een persoonlijk leerdoel waar ze aan willen werken tijdens het volgende project met hulpmiddel om dit doel te bereiken. Dit hulpmiddel kan bijvoorbeeld een tekening zijn die ze op hun tafel plakken.
Een stripverhaal
Hierin beschrijven ze de stappen die ze willen doorlopen en welke hulpmiddelen ze hierbij zullen helpen.
Een EHBC boekje maken
Een Eerste Hulp Bij Communiceren boekje maken dat ze kan helpen tijdens het volgende project.
Een persoonlijk leerplan maken
Welke stappen gaan ze doorlopen en wat is hun einddoel. Ze kunnen hier weken of data aan koppelen of zo een duidelijk houvast te hebben.
Een prentenboek
In een team een prentenboek maken over het project met het einddoel erin verwerkt. Wat willen ze bereiken of waar willen ze aan werken?
Een brief
Ze schrijven een brief met een belofte aan zichzelf voor na het volgende project. Deze brief lezen ze terug aan het eind van het volgende project.
Schilderij
Ze verwerken hun leerdoel in het schilderij en hangen het in het zicht zodat ze er aan herinnerd worden.
Als je het projectbord voor de eerste keer gaat gebruiken zal het meer tijd in beslag nemen.
Het is belangrijk dat het bord vanuit de groep tot stand komt, de leerlingen denken mee en helpen met deze voorbereiding.
Ze gaan kritisch kijken op welk formaat de verschillende onderdelen geprint moeten worden om het zo duurzaam en duidelijk mogelijk te gebruiken.
De meeste materialen zal je elk project opnieuw inzetten. Hierdoor raden we aan sommige onderdelen te lamineren zodat je er met een whiteboardmarker op kan schrijven en het kan hergebruiken.
Het projectbord is een houvast voor het project. Probeer het zo veel mogelijk in te zetten door er altijd mee te starten en er de dag mee af te sluiten. Wat weten we al en wat moeten we nog te weten komen? Wat staat er op de kalender? In hoeverre kennen we de woorden van de woordenschat? Moeten we onze rubriek nog een keer doornemen om te kijken of we of we vooruitgang boeken?
Het is een dynamisch bord, de leerlingen zullen tijdens het project dingen toevoegen en weghalen. De projectbordmanager heeft hier de leiding over en is hier verantwoordelijk voor. Probeer deze leerling hierin te coachen door tijdens het project soms even stil te staan en misschien voorzichtig een hint te geven of de juiste richting op te sturen vanuit een kritische vraag.
In het begin zal je als coach nog veel moeten sturen aangezien de verantwoordelijkheid nieuw is voor de leerlingen. Als je al wat langer met PBL bezig bent zal de groep beter weten wat de bedoeling is en hoef je minder te sturen.
Na elk project wissel je de rollen in de groep, het kan fijn werken om de leerlingen die hun rol hebben opgegeven te koppelen aan de leerling die de rol net aangewezen hebben gekregen. Ze kunnen de leerlingen tips geven en begeleiden. Zodra de leerlingen begrijpen wat de bedoeling is zal de begeleiding niet meer nodig zijn en moet deze komen te vervallen.
Hoe kun je met anderen praten?
De leerlingen gaan zich verdiepen in het onderdeel spreken. Ze bekijken verschillende momenten waar communicatie aan de orde komt.
kritisch denken
creatief denken
probleem oplossen
informatie vaardigheden
ICT- basisvaardigheden
communiceren
samenwerken
zelfregulering
planning
creativiteit
Boodschappen overbrengen en begrijpen.
De leerling:
– maakt kennis met verschillende soorten gesprekken en communicatieve taken (ook in schoolse situaties).
– maakt kennis met verschillende communicatiedoelen. (voorbeelden: informatie en meningen uitwisselen, iets nieuws leren, uitleg of instructie volgen of geven, samenwerken, een probleem oplossen, eigen meningen en gevoelens uitdrukken, anderen overtuigen of motiveren, anderen onderhouden)
Omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners.
De leerling:
– begint verschillende communicatieve situaties te onderscheiden.
– ontdekt dat er verschillende manieren zijn om te communiceren, afhankelijk van de situatie, de communicatiepartner en het doel van de communicatie, en past dit soms wel, soms niet toe. – leert elementaire gespreksregels.
Zoals eerder aangegeven kunnen er altijd andere leerdoelen aan gekoppeld worden, te denken aan Nederlands en Oriëntatie op jezelf en de wereld.
– Waar denk je als eerst aan als je de hoofdvraag hoort? Waarom?
– Waarom denk je dat hier hulp bij nodig is?
– Is dit alleen belangrijk op school of ook ergens anders? Waar denk je?
– Hoe denk je dat we hier meer over kunnen leren?
– Van wie denk je dat we dingen kunnen leren? Hoe kunnen we dit doen?
– Waarom is dit een belangrijk onderwerp?
– Wat weet je al over dit onderwerp?
– Wat vind je van dit project? Lijkt het je leuk om hier meer over te leren? Waarom?
– Wat hoop je te leren?
Probeer het dieper denken bij leerlingen te bereiken. Wat is nu echt het probleem hier?
Ze moeten het probleem inzien en eigen maken om de intrinsieke motivatie te vergroten.
Tijdens de introductie gaan de leerlingen gelijk onderzoek doen om meer te weten te komen over de hoofdvraag.
Tijdens het onderzoek zullen de leerlingen met elkaar in gesprek gaan. Wijs de leerling erop goed voorbereid aan de slag te gaan. Hebben ze materialen nodig voor dit onderzoek? Moeten ze een vragenlijst maken? Een tabel?
De leerlingen mogen het individueel of in teams maken. Wij raden echter aan het in teams te maken, dit ook vanwege het onderwerp. Je zou er ook voor kunnen kiezen de leerlingen samen te laten werken met iemand waar ze normaal niet mee werken. Hier zal communicatie eerder een natuurlijk leerdoel vormen, waardoor het project meer diepgang en authentieke oefening krijgt.
Bewustwording van de kracht van duidelijke communicatie en kritisch luisteren vanuit een leuke opdracht.
Variatie 1
In plaats van de oefening in tweetallen te doen, kan de oefening ook in grotere groepen worden gedaan. Het is mogelijk om een persoon C en D toe te voegen. Persoon A maakt een tekening, beschrijft deze aan persoon B die beschrijft wat hij heeft gemaakt aan persoon C.
Variatie 2
Je kunt de oefening met de hele groep doen. Een persoon beschrijft zijn tekening aan de rest van de groep. Iedereen probeert de tekening zo precies mogelijk te kopiëren. Degene die de beste kopie heeft gemaakt, wint.
Variatie 3
De coach kan ook vooraf tekeningen maken die hij voor deze oefening heeft gemaakt. Je geeft aan elk duo een kopie van je tekening en doet dezelfde oefening. Op deze manier is het heel eenvoudig te meten wie het beste in de groep communiceerde.
Klassikaal of in kleine groepjes:
Omschrijf een voorwerp en laat andere leerlingen achterhalen waar het op de praatplaat staat
(De link van het PDF-bestand kan gedeeld worden zodat leerlingen het op hun eigen computer kunnen bekijken.)
De leerlingen omschrijven een woord zonder het woord te gebruiken. De andere leerlingen moeten het woord raden. Het zou individueel of in teams gespeeld kunnen worden. De leerlingen mogen alleen woorden gebruiken, ze mogen het niet uitbeelden of tekenen.
Wanneer praat je met anderen?
Bewust worden van de verschillende plekken en manieren van communiceren. Vanuit de aanpak zien-denken-afvragen bewust en gericht naar de praatplaat kijken waarbij nieuwsgierigheid en de onderzoekshouding gestimuleerd worden.
kritisch denken
creatief denken
probleem oplossen
informatie vaardigheden
ICT- basisvaardigheden
communiceren
samenwerken
zelfregulering
planning
creativiteit
Boodschappen overbrengen en begrijpen.
De leerling:
– maakt kennis met verschillende soorten gesprekken en communicatieve taken (ook in schoolse situaties).
– maakt kennis met verschillende communicatiedoelen. (voorbeelden: informatie en meningen uitwisselen, iets nieuws leren, uitleg of instructie volgen of geven, samenwerken, een probleem oplossen, eigen meningen en gevoelens uitdrukken, anderen overtuigen of motiveren, anderen onderhouden)
Omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners.
De leerling:
– begint verschillende communicatieve situaties te onderscheiden.
– ontdekt dat er verschillende manieren zijn om te communiceren, afhankelijk van de situatie, de communicatiepartner en het doel van de communicatie, en past dit soms wel, soms niet toe. – leert elementaire gespreksregels.
Zoals eerder aangegeven kunnen er altijd andere leerdoelen aan gekoppeld worden, te denken aan Nederlands, Rekenen en Oriëntatie op jezelf en de wereld.
– Waarom praten we?
– Praten we altijd over dezelfde dingen?
– Heeft praten altijd dezelfde reden?
– Hoe kunnen we met elkaar praten?
– Wat doe je als je met iemand uit een ander land zou willen praten?
– Wanneer zou je beter niet kunnen praten?
– Wanneer zou je het eng of spannend vinden om te praten?
– Wanneer praat je het liefst?
– Waar praat je het liefst? Waarom?
Vanuit de aanpak zien-denken-afvragen (See/Think/Wonder) proberen we er voor te zorgen dat leerlingen gerichter en zorgvuldiger gaan observeren. We proberen ze nieuwsgierig te maken en de onderzoekshouding te stimuleren.
Zien:
Wat zie je allemaal?
Denken:
Waar denk je aan als je dit ziet?
Waarom denk je dit?
Afvragen:
Wat vraag je jezelf af als je dit ziet?
Wat zou je willen weten?
De leerlingen gaan een plattegrond maken van de klas waarbij ze de plekken waar communicatie plaats kan vinden belichten. Dit is een moeilijke opdracht en zou misschien klassikaal aangeboden moeten worden of vanuit een duidelijk voorbeeld.
Kritisch luisteren naar elkaar.
Een leerling maakt een figuur en de andere moet het namaken zonder het figuur te zien.
Positief over elkaar roddelen
Variatie 1
Bij het vormen van de groepen kun je leerlingen samenstellen die normaal niet met elkaar overweg kunnen. In deze oefening zullen ze een beetje gedwongen worden om positief over elkaar te zijn.
Variatie 2
In plaats van de leerlingen aan elkaar te koppelen, kun je deze oefening ook met de hele groep tegelijk doen. Je wijst bijvoorbeeld naar iemand in de kring en dan moet de rest iets positiefs over die persoon zeggen. Het formaat blijft hetzelfde. Wanneer iemand iets positiefs zegt, begint de volgende persoon zijn zin met "Ja en..."
Variatie 3
Je kunt aan het begin van de dag aangeven dat je deze oefening aan het einde van de dag gaat doen. Hierdoor zullen de leerlingen bewuster positieve eigenschappen van andere mensen proberen te onthouden, wat de oefening effectiever maakt en de groepssfeer gedurende de dag nog positiever maakt.
1. Laat de leerlingen een zin schrijven op de opdrachtkaarten, het liefst een zin die niet heel makkelijk te onthouden is . De zin mag maximaal 5 woorden hebben.
2. Plak de opdrachtkaarten met de zinnen op de gelamineerde kaarten
3. Maak teams van 2
4. Laat 1 leerling naar een opdracht rennen, hij of zij moet de zin onthouden en deze opzeggen voor zijn teamgenoot. De teamgenoot schrijft de zin helemaal op.
5. Vervolgens rent de teamgenoot naar een ander opdracht en herhaalt stap 4.
Met deze opdracht werk je aan onthouden, spreken en luisteren.
⚠️ Je moet het spel vooraf printen en lamineren.
Hoe kan ik om meer informatie vragen tijdens het praten?
Bewust doorvragen om meer te weten te komen.
kritisch denken
creatief denken
communiceren
samenwerken
zelfregulering
planning
creativiteit
Boodschappen overbrengen en begrijpen.
De leerling:
– raakt vertrouwd met verschillende soorten gesprekken en communicatieve taken.
– onderscheidt verschillende communicatiedoelen.
– is zich meestal bewust van de gevoelens en behoeften van anderen en houdt daar tot op zekere hoogte rekening mee bij de communicatie.
Omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners.
De leerling:
– onderscheidt verschillende communicatieve situaties.
– begrijpt dat er verschillende manieren zijn om te communiceren, afhankelijk van de situatie, de communicatiepartner en het doel van de communicatie, en past dit tot op zekere hoogte toe.
Zoals eerder aangegeven kunnen er altijd andere leerdoelen aan gekoppeld worden, te denken aan Nederlands en Oriëntatie op jezelf en de wereld.
– Wat kun je doen als je meer informatie zou willen?
– Hoe kun je om meer informatie vragen?
– Hoe kan het dat je soms niet het juiste antwoord krijgt?
– Wanneer praat je veel? Waarom?
– Wanneer praat je weinig? Waarom?
– Wat kun je doen als je iets niet begrijpt? Hoe doe je dit?
Bij dit onderdeel ligt de focus op doorvragen. In het werkboek hoeven de leerlingen ook vrij weinig te noteren, ze gaan vooral aan de slag met communiceren.
Vanuit verschillende onderwerpen gaan ze oefenen met doorvragen. Tijdens deze deelvraag raden we aan om te modelleren en meerdere malen te reflecteren. Vanuit observatie en feedback kunnen de leerlingen ook elkaar helpen. Dit zou bijvoorbeeld vanuit een rollenspel gedaan kunnen worden.
Wie ben ik en wat is mijn verhaal?
Wat zouden de coach en andere leerlingen over mij moeten weten?
Zodra ze het af hebben gaan ze met elkaar in gesprek. Vanuit doorvragen komen ze zo veel mogelijk over elkaar te weten.
Laat de leerlingen een stripverhaal maken zonder tekst. Als het stripverhaal klaar is gaan ze in teams van twee zitten. Door door te vragen proberen ze te achterhalen waar het stripverhaal over gaat.
Een leerling pakt een kaartje met een werkwoord erop. De groep die het moet raden mag maar 5 vragen stellen om het juiste woord te raden.
Vragen als: "Is het rennen?", mogen ze niet stellen. Ze moeten meer informatie vragen om het antwoord te weten te komen
Wat kan ik doen om zo goed mogelijk met anderen te praten?
Inzien dat emoties een aandeel hebben binnen communicatie.
intrinsieke motivatie
creatief denken / onderzoek
probleem oplossen
kritisch denken
plannen (projectleider)
creativiteit
ICT- basisvaardigheden
informatie vaardigheden
zelfregulering/ autonomie
samenwerken
communiceren
Boodschappen overbrengen en begrijpen.
De leerling:
– raakt vertrouwd met verschillende soorten gesprekken en communicatieve taken.
– onderscheidt verschillende communicatiedoelen.
– is zich meestal bewust van de gevoelens en behoeften van anderen en houdt daar tot op zekere hoogte rekening mee bij de communicatie.
Omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners.
De leerling:
– onderscheidt verschillende communicatieve situaties.
– begrijpt dat er verschillende manieren zijn om te communiceren, afhankelijk van de situatie, de communicatiepartner en het doel van de communicatie, en past dit tot op zekere hoogte toe.
Zoals eerder aangegeven kunnen er altijd andere leerdoelen aan gekoppeld worden, te denken aan Nederlands en Oriëntatie op jezelf en de wereld.
– Wat zijn emoties?
– Kun je een voorbeeld geven van een emotie?
– Als je een icoon voor emoties zou maken, hoe zou dit er dan uitzien? Waarom? Welke kleuren zou je er voor gebruiken? Waarom juist die kleuren?
– Doe je ogen dicht. Emotie, wat zie je voor je? Welk beeld krijg je in je hoofd? Waarom dat beeld denk je?
– Waarom zijn emoties belangrijk?
– Kun je emoties uitbeelden, kun je het laten zien met non-verbale informatie?
– Zouden ze in alle landen emoties gebruiken? Denk je dat er een verschil is in emoties in landen?
De leerlingen gaan verder met doorvragen vanuit verschillende onderwerpen. Vanuit instructievideo’s leggen we de opdrachten uit aan de leerlingen.
Bij dit deel hoeven de leerlingen weer vrij weinig te noteren en draait het weer vooral om het spreken. De leerlingen zullen ook aan je vragen of ze bij de groene slides de antwoorden moeten typen of bespreken.
Tijdens deze deelvraag laten we de leerlingen bewust worden van het effect van emoties bij communicatie.
Dit werken ze vervolgens uit in een werkboek over emoties.
De leerlingen stellen zichzelf voor en krijgen hier feedback over van de groep. Ze proberen dit zo neutraal mogelijk te doen. De groep reflecteert op de non-verbale communicatie die de desbetreffende leerling laat zien.
Variatie 1:
Het kan voorkomen dat leerlingen niet goed weten waar ze op moeten letten bij het observeren. Je kunt als coach aan de slag met voorbeelden zodat de leerlingen een idee krijgen waar ze op moeten letten. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met het opmerken van een friemelende hand wanneer iemand zich voorstelt. Als je het goede voorbeeld geeft, zal de rest van de groep zich meer op zijn gemak voelen bij het benoemen en vermelden van observaties.
Variatie 2:
Nadat iemand zich zo neutraal mogelijk heeft voorgesteld kun je de leerling eerst zelf vragen wat hij meer denkt te hebben gedaan dan zichzelf voorstellen. Zo kun je zien of het overeenkomt met wat de groep zag dat hij deed.
De eerste video - Short Film: "One Small Step"- is een motiverende video over doorzettingsvermogen.
Doordat er geen spraak is wordt er veel gebruik gemaakt van non-verbale communicatie. Het onderwerp empathie kan hier op meerdere momenten tijdens de film besproken worden.
- Hoe voelt ze zich hier?
- Waarom denk je dat?
- Hoe zou jij je voelen?
- Hoe zou je haar proberen te helpen?
- Wat zou je tegen haar willen zeggen (aan het begin/midden/eind)?
Aanvullende opdracht:
Vraag wie het ook moeilijk heeft op het moment of ook ergens motivatie voor kan gebruiken. Dit kan op of buiten school zijn. Laat ze een motiverende brief voor een ander schrijven.
Merk je dat weinig leerlingen iets willen delen en loopt het gesprek een beetje dood? Bedenk welke groep op school motivatie kan gebruiken: groep 3 met leren lezen en schrijven/ groep 8 met de voorbereiding op het middelbaar onderwijs. Schrijf een motiverende brief voor de leerlingen in deze groep en kijk of het mogelijk is om deze persoonlijk af te leveren aan de andere groep.
De tweede video - A Joy Story - gaat over een twee dieren die beide een taak hebben en zonder empathie handelen. Zodra ze elkaars verhaal weten komt er een verandering in hun gedrag. Ook hier zou je de vragen en opdracht van de eerste film kunnen toepassen.
We hebben twee video's toegevoegd.
De eerste gaat over gebarentaal. In deze video hebben ze het ook over emoties en intonatie.
Vanuit deze video kan een gebaar gemaakt worden voor in de klas. Dit kan vooral goed helpen bij een groep die veel op elkaar reageert.
Bijvoorbeeld het gebaar voor liefde vanuit Korea, het is een simpel gebaar. (met duim en wijsvinger een hart maken).
Dit kunnen ze gebruiken om aan te geven dat een leerling een mooi of goed antwoord geeft.
Je zou ook en gebaar kunnen bedenken om aan te geven dat je hetzelfde dacht. Leerlingen vinden het fijn om aan te geven dat ze het antwoord ook wisten en op deze manier kan het snel en zonder onderbreking gedeeld worden.
De tweede video gaat over communicatie bij dieren. Ze zouden meer onderzoek kunnen doen en misschien kunnen ze iets van de dierenwereld vertalen naar de mensenwereld.
Een overtuigende presentatie geven.
Kritische vragen kunnen stellen en beantwoorden.
intrinsieke motivatie
kritisch denken
zelfregulering/ autonomie
samenwerken
communiceren
2- De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
2 Presentatie afstemmen op publiek door: – aanpassen van woordgebruik aan formele en informele situaties, rekening te houden met voorkennis en waarnemen van signalen van het publiek; – publiek boeien (bijv. met anekdotes, ervaringen); – vragen stellen en te beantwoorden; – passend omgaan met commentaar/feedback
– Wat is jouw hulpvraag?
– Hoe denk je een antwoord te vinden op jouw hulpvraag?
– Wat heb je nodig om jouw hulpvraag te beantwoorden?
– Hoe gaat jouw planning eruit zien?
– Hoe ga je jouw oplossing presenteren?
Bespreek de leerdoelen vooraf.
Maak na de presentaties ruimte voor vragen en feedback.
Bespreek het proces met de leerlingen. Hoe zijn we begonnen en wat hebben we geleerd?
Pak de rubriek van communicatie erbij en bespreek de doelen. Waar hebben ze vooruitgang in geboekt en hoe hebben ze dit gedaan? Waar gaan ze tijdens het volgende project aan werken en welke nieuwe doelen stellen ze zichzelf?
Laat ze terug kijken op het hele proces, waar zijn ze het meest trots op?
Je kan er voor kiezen ze dit op te laten schrijven en op de muur te hangen.
Vul samen met de leerlingen de rubriek in en laat ze de reflectie over het project invullen.
Bespreek deze formulieren met de leerlingen.
Bespreek de samenwerking in de groep.
Hebben de leerlingen tijdens dit project gebruik gemaakt van rolverdeling? Hoe vonden de leerlingen het om een specifieke rol te hebben? Waar hadden ze moeite mee en wat ging ze goed af? Welke tips hebben ze voor de leerlingen die de volgende keer deze rol op zich zullen nemen?
Laat ze een poster of flyer maken die ze kunnen gebruiken bij de presentatie. Wat moet er op de poster of flyer komen te staan? Wat is belangrijk?
Laat de leerlingen hun presentatie oefenen. Je kan de Charrette methode gebruiken als reflecterende werkvorm.