Hoe kan goede communicatie mij helpen anderen beter te begrijpen?
De leerlingen bewust maken van communicatie, waarbij we de focus leggen op luisteren.
De projecten zijn gemaakt rondom authenticiteit, het is belangrijk dat we de leerlingen serieus nemen en ze niet proberen te remmen of sturen in hun creativiteit. Moedig ze aan en stel kritische vragen als dit nodig is.
Bij elke deelvraag staan instructies voor jullie om te begeleiden waar mogelijk. Het kan zijn dat jullie project een hele andere wending neemt en dat jullie niet alle stappen doorlopen. Dit is geen enkel probleem, het project is een houvast maar hoeft niet volledig doorlopen te worden. Het is dan wel aan jullie de leerdoelen goed in de gaten te houden en ervoor te zorgen dat er een uitdaging blijft voor de leerlingen.
Aan het eind van elke deelvraag zijn extra opdrachten toegevoegd. Deze zijn optioneel maar we raden jullie aan er wel bewust naar te kijken. Vanuit de extra opdrachten proberen we meer diepgang te krijgen of het doel op een andere manier aan te bieden. Je kunt er voor kiezen de opdrachten op een ander moment in te zetten, bijvoorbeeld de extra opdracht van deelvraag 1 bij deelvraag 4 inzetten. Het is wel zo dat de extra opdrachten goed aansluiten bij elk deel. Jullie mogen natuurlijk ook zelf opdrachten bedenken en inplannen, zie het meer als een hulpmiddel.
In het projectoverzicht hebben we kort de belangrijkste onderdelen van de deelvragen genoteerd zodat er een duidelijk overzicht van het hele project ontstaan. Hier is ook ruimte voor aantekeningen zodat jullie eigen ideeën of opmerkingen kunnen toevoegen.
kritisch denken
creatief denken
probleem oplossen
informatie vaardigheden
ICT- basisvaardigheden
communiceren
samenwerken
zelfregulering
planning
creativiteit
Communicatie:
Boodschappen overbrengen en begrijpen.
De leerling:
– is vertrouwd met een toenemend aantal verschillende soorten gesprekken en communicatieve taken.
– onderscheidt verschillende communicatiedoelen en kan deze soms benoemen
– is zich bewust van de gevoelens en behoeften van anderen, houdt daar rekening mee bij de communicatie en kan benoemen hoe hij/zij dat doet.
Omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners.
De leerling:
– onderscheidt verschillende communicatieve situaties
– hanteert verschillende manieren om een boodschap vorm te geven, afhankelijk van de situatie, de communicatiepartner en het doel
– past gespreksregels automatisch toe.
Presenteren:
2 Presentatie afstemmen op publiek door:
– aanpassen van woordgebruik aan formele en informele situaties, rekening te houden met voorkennis en waarnemen van signalen van het publiek;
• publiek boeien (bijv. met anekdotes, ervaringen);
• vragen stellen en te beantwoorden;
• passend omgaan met commentaar/feedback
– aanpassen van spreektempo, intonatie en volume aan publiek
Je kunt er voor kiezen om kerndoelen van Nederlands en Oriëntatie op jezelf, toe te voegen aan de beoordeling. Er is echter een breed scala aan leerdoelen die gekoppeld kunnen worden aan dit project waardoor het overzicht verloren kan worden. Hierdoor hebben we deze niet standaard opgenomen maar maken we jullie wel bewust van de optie om deze toe te voegen.
Een poster
Hierin staat de informatie die ze willen delen of willen onthouden. Een herinnering/houvast voor tijdens het volgende project.
Een leerdoel
Een persoonlijk leerdoel waar ze aan willen werken tijdens het volgende project met hulpmiddel om dit doel te bereiken.
Een reflectiemodel
Dit kan ze helpen aan het eind van het volgende project te reflecteren op de zelf opgestelde leerdoelen.
Een stripverhaal
Hierin beschrijven ze de stappen die ze willen doorlopen en welke hulpmiddelen ze hierbij zullen helpen.
Een EHBC boekje maken
Een Eerste Hulp Bij Communiceren boekje maken dat ze kan helpen tijdens het volgende project.
Een persoonlijk leerplan maken
Welke stappen gaan ze doorlopen en wat is hun einddoel. Ze kunnen hier weken of data aan koppelen of zo een duidelijk houvast te hebben.
Debat
De leerlingen bereiden een debat voor over dit onderwerp met als doel de communicatie te verbeteren.. Dit debat zouden jullie vervolgens met de groep kunnen voeren.
Rollenspel
De vooruitgang die ze hebben gemaakt uitbeelden. Bijvoorbeeld een situatie bedenken en uitbeelden hoe ze deze zouden aanpakken voordat ze aan het project begonnen en vervolgens hoe ze het nu aanpakken. Ze kunnen dan het leerdoel hier aan koppelen en benoemen.
Podcast
Een podcast met een andere leerling opnemen waarbij ze het gesprek over communicatie aangaan. Hier moeten op voorhand goede vragen genoteerd worden zodat de podcast voldoende diepgang krijgt en goed verloopt.
Website: project communicatie
Als je het projectbord voor de eerste keer gaat gebruiken zal het meer tijd in beslag nemen.
Het is belangrijk dat het bord vanuit de groep tot stand komt, de leerlingen denken mee en helpen met deze voorbereiding.
Ze gaan kritisch kijken op welk formaat de verschillende onderdelen geprint moeten worden om het zo duurzaam en duidelijk mogelijk te gebruiken.
De meeste materialen zal je elk project opnieuw inzetten. Hierdoor raden we aan sommige onderdelen te lamineren zodat je er met een whiteboardmarker op kan schrijven en het kan hergebruiken.
Het projectbord is een houvast voor het project. Probeer het zo veel mogelijk in te zetten door er altijd mee te starten en er de dag mee af te sluiten. Wat weten we al en wat moeten we nog te weten komen? Wat staat er op de kalender? In hoeverre kennen we de woorden van de woordenschat? Moeten we onze rubriek nog een keer doornemen om te kijken of we of we vooruitgang boeken?
Het is een dynamisch bord, de leerlingen zullen tijdens het project dingen toevoegen en weghalen. De projectbordmanager heeft hier de leiding over en is hier verantwoordelijk voor. Probeer deze leerling hierin te coachen door tijdens het project soms even stil te staan en misschien voorzichtig een hint te geven of de juiste richting op te sturen vanuit een kritische vraag.
In het begin zal je als coach nog veel moeten sturen aangezien de verantwoordelijkheid nieuw is voor de leerlingen. Als je al wat langer met PBL bezig bent zal de groep beter weten wat de bedoeling is en hoef je minder te sturen.
Na elk project wissel je de rollen in de groep, het kan fijn werken om de leerlingen die hun rol hebben opgegeven te koppelen aan de leerling die de rol net aangewezen hebben gekregen. Ze kunnen de leerlingen tips geven en begeleiden. Zodra de leerlingen begrijpen wat de bedoeling is zal de begeleiding niet meer nodig zijn en moet deze komen te vervallen.
Hoe kan goede communicatie mij helpen anderen beter te begrijpen?
De leerlingen gaan dieper nadenken over de vaardigheid communiceren. We focussen tijdens dit project vooral op de spreken en luisteren. Ze reflecteren op hun eigen handelen en koppelen hier een persoonlijk leerdoel aan. Dit leerdoel zetten ze in tijdens het volgende project en zal ook tijdens het volgende project beoordeeld worden.
kritisch denken
creatief denken
probleem oplossen
informatie vaardigheden
ICT- basisvaardigheden
communiceren
samenwerken
zelfregulering
planning
creativiteit
Boodschappen overbrengen en begrijpen.
De leerling:
– is vertrouwd met een toenemend aantal verschillende soorten gesprekken en communicatieve taken.
– onderscheidt verschillende communicatiedoelen en kan deze soms benoemen
– is zich bewust van de gevoelens en behoeften van anderen, houdt daar rekening mee bij de communicatie en kan benoemen hoe hij/zij dat doet.
Omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners.
De leerling:
– onderscheidt verschillende communicatieve situaties
– hanteert verschillende manieren om een boodschap vorm te geven, afhankelijk van de situatie, de communicatiepartner en het doel
– past gespreksregels automatisch toe.
Zoals eerder aangegeven kunnen er altijd andere leerdoelen aan gekoppeld worden, te denken aan Nederlands en Oriëntatie op jezelf en de wereld.
– Waar denk je als eerst aan als je de hoofdvraag hoort? Waarom?
– Waarom denk je dat hier hulp bij nodig is?
– Is dit een probleem van deze tijd of is dit altijd een probleem geweest? Waarom denk je dit? Heb je hier bewijs voor, weet je hier al veel vanaf?
– Wat zou er moeten veranderen om hier een verschil in te kunnen maken?
– Wat zou jouw wens hierin zijn?
– Zou je het antwoord op de hoofdvraag ook buiten school kunnen gebruiken? Waarom denk je dit?
– Waarom is dit een belangrijk onderwerp?
– Wat vind je van dit project? Lijkt het je leuk om hier meer over te leren? Waarom?
– Wat hoop je te leren?
Probeer het dieper denken bij leerlingen te bereiken. Wat is nu echt het probleem hier?
Ze moeten het probleem inzien en eigen maken om de intrinsieke motivatie te vergroten.
Tijdens de introductie gaan de leerlingen gelijk onderzoek doen om meer te weten te komen over de hoofdvraag.
We vragen meerdere malen meer informatie te zoeken vanuit de theorie. Laat ze kritisch kijken naar de bronnen. Is dit betrouwbare informatie, waarom wel of waarom niet?
De leerlingen mogen het individueel of in teams maken. Wij raden echter aan het in teams te maken, dit ook vanwege het onderwerp. Je zou er ook voor kunnen kiezen de leerlingen samen te laten werken met iemand waar ze normaal niet mee werken. Hier zal communicatie eerder een natuurlijk leerdoel vormen, waardoor het project meer diepgang en authentieke oefening krijgt.
Bewustwording van de kracht van duidelijke communicatie en kritisch luisteren vanuit een leuke opdracht.
Variatie 1
In plaats van de oefening in tweetallen te doen, kan de oefening ook in grotere groepen worden gedaan. Het is mogelijk om een persoon C en D toe te voegen. Persoon A maakt een tekening, beschrijft deze aan persoon B die beschrijft wat hij heeft gemaakt aan persoon C.
Variatie 2
Je kunt de oefening met de hele groep doen. Een persoon beschrijft zijn tekening aan de rest van de groep. Iedereen probeert de tekening zo precies mogelijk te kopiëren. Degene die de beste kopie heeft gemaakt, wint.
Variatie 3
De coach kan ook vooraf tekeningen maken die hij voor deze oefening heeft gemaakt. Je geeft aan elk duo een kopie van je tekening en doet dezelfde oefening. Op deze manier is het heel eenvoudig te meten wie het beste in de groep communiceerde.
Klassikaal of in kleine groepjes:
Omschrijf een voorwerp en laat andere leerlingen achterhalen waar het op de praatplaat staat
(De link van het PDF-bestand kan gedeeld worden zodat leerlingen het op hun eigen computer kunnen bekijken.)
Iemand heeft vorige week een dier gekocht in de dierenwinkel en komt deze een week later terugbrengen, hij weet echter niet welk dier hij gekocht heeft. Nu moet hij in de dierenwinkel raden welk dier hij heeft gekocht en wat daar mis mee is door een gesprek te voeren met de eigenaar van de winkel.
De eigenaar en de rest van de groep weten wel welk dier het betreft en wat er mee aan de hand is. Vaak zijn het dieren die een rare gewoonte hebben zoals "een dressuurpaard dat net zo danst als ...", of "een aap die z'n baas na doet".
De klant begint in het algemeen te praten over het dier en de eigenaar van de dierenwinkel probeert hints te geven waardoor de klant er achter kan komen wat voor een dier het is en wat er mis mee is.
Er staan voorbeeldvideo's online (De lama's - Dierenwinkel). Deze zijn echter niet geschikt voor de leerlingen en zou ik dus niet met de groep kijken.
Er zijn 20 opdrachtkaarten en lege kaarten voor eigen invulling.
Je kan er voor kiezen klassikaal te beginnen en vervolgens in kleine groepjes verder te gaan zodat meer leerlingen aan de beurt komen.
Laat de leerlingen met elkaar in gesprek gaan vanuit een debat of Socratic Seminar.
Laat ze kritisch naar elkaar luisteren en elkaar kritische vragen stellen.
Je zou hier elke deelvraag mee kunnen beginnen of mee kunnen afsluiten.
Heeft luisteren iets te maken met communicatie?
Onderzoek doen naar het aandeel van luisteren bij communicatie
Aangeven wat ze belangrijk vinden als ze iets vertellen tegen anderen.
kritisch denken
creatief denken
probleem oplossen
informatie vaardigheden
ICT- basisvaardigheden
communiceren
samenwerken
zelfregulering
planning
creativiteit
Boodschappen overbrengen en begrijpen.
De leerling:
– is vertrouwd met een toenemend aantal verschillende soorten gesprekken en communicatieve taken.
– onderscheidt verschillende communicatiedoelen en kan deze soms benoemen
– is zich bewust van de gevoelens en behoeften van anderen, houdt daar rekening mee bij de communicatie en kan benoemen hoe hij/zij dat doet.
Omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners.
De leerling:
– onderscheidt verschillende communicatieve situaties
– hanteert verschillende manieren om een boodschap vorm te geven, afhankelijk van de situatie, de communicatiepartner en het doel
– past gespreksregels automatisch toe.
Zoals eerder aangegeven kunnen er altijd andere leerdoelen aan gekoppeld worden, te denken aan Nederlands en Oriëntatie op jezelf en de wereld.
– Wat is jouw mening over deze deelvraag?
– Wat heeft luisteren te maken met communicatie?
– Hoe omschrijf je luisteren?
– Wat kun je zeggen over luisteren?
– Waarom is luisteren belangrijk?
– Kun je iets bedenken om er voor te zorgen dat je beter kan luisteren?
Klassengesprekken:
We beginnen met een reflectie op deel 1.
Wat hebben ze geleerd en willen ze iets hiervan gebruiken tijdens dit deel?
Stel een doel voor het klassen gesprek. Waar gaan ze als klas op letten? Pak eventueel de rubriek erbij en noteer het doel op het projectbord. Reflecteer hierop na elk klassengesprek.
Na het klassengesprek gaan ze zich verdiepen in het onderdeel luisteren.
Kritisch luisteren naar elkaar.
Een leerling maakt een figuur en de andere moet het namaken zonder het figuur te zien.
Positief over elkaar roddelen
Variatie 1
Bij het vormen van de groepen kun je leerlingen samenstellen die normaal niet met elkaar overweg kunnen. In deze oefening zullen ze een beetje gedwongen worden om positief over elkaar te zijn.
Variatie 2
In plaats van de leerlingen aan elkaar te koppelen, kun je deze oefening ook met de hele groep tegelijk doen. Je wijst bijvoorbeeld naar iemand in de kring en dan moet de rest iets positiefs over die persoon zeggen. Het formaat blijft hetzelfde. Wanneer iemand iets positiefs zegt, begint de volgende persoon zijn zin met "Ja en..."
Variatie 3
Je kunt aan het begin van de dag aangeven dat je deze oefening aan het einde van de dag gaat doen. Hierdoor zullen de leerlingen bewuster positieve eigenschappen van andere mensen proberen te onthouden, wat de oefening effectiever maakt en de groepssfeer gedurende de dag nog positiever maakt.
1. Laat de leerlingen een zin schrijven op de opdrachtkaarten, het liefst een zin die niet heel makkelijk te onthouden is . De zin mag maximaal 10 woorden hebben.
2. Plak de opdrachtkaarten met de zinnen op de gelamineerde kaarten
3. Maak teams van 2
4. Laat 1 leerling naar een opdracht rennen, hij of zij moet de zin onthouden en deze opzeggen voor zijn teamgenoot. De teamgenoot schrijft de zin helemaal op.
5. Vervolgens rent de teamgenoot naar een ander opdracht en herhaalt stap 4.
Met deze opdracht werk je aan onthouden, spreken en luisteren.
⚠️ Je moet het spel vooraf printen en lamineren.
Horen we altijd hetzelfde?
Empathie, zich kunnen inleven in het gevoel en verhaal van anderen.
intrinsieke motivatie
creatief denken / onderzoek
kritisch denken
plannen (projectleider)
creativiteit
ICT- basisvaardigheden
informatie vaardigheden
Boodschappen overbrengen en begrijpen.
De leerling:
– is vertrouwd met een toenemend aantal verschillende soorten gesprekken en communicatieve taken.
– onderscheidt verschillende communicatiedoelen en kan deze soms benoemen
– is zich bewust van de gevoelens en behoeften van anderen, houdt daar rekening mee bij de communicatie en kan benoemen hoe hij/zij dat doet.
Omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners.
De leerling:
– onderscheidt verschillende communicatieve situaties
– hanteert verschillende manieren om een boodschap vorm te geven, afhankelijk van de situatie, de communicatiepartner en het doel
– past gespreksregels automatisch toe.
Zoals eerder aangegeven kunnen er altijd andere leerdoelen aan gekoppeld worden, te denken aan Nederlands en Oriëntatie op jezelf en de wereld.
– Hoe zou je empathie omschrijven?
– Als je een icoon voor empathie zou maken, hoe zou dit er dan uitzien? Waarom? Welke kleuren zou je er voor gebruiken? Waarom juist die kleuren?
– Doe je ogen dicht. Empathie, wat zie je voor je? Welk beeld krijg je in je hoofd? Waarom dat beeld denk je?
– Waarom is empathie belangrijk?
– Wanneer gebruik je empathie?
– Kun je een voorbeeld geven van empathie?
– Kun je empathie uitbeelden, kun je het laten zien met non-verbale informatie?
– Hoe is empathie ontstaan denk je? (bijvoorbeeld natuurlijk of vanuit een regel)
– Zouden ze in alle landen empathie gebruiken? Denk je dat er een verschil is tussen empathie in landen?
Empathie
De leerlingen proberen zich te verplaatsen in een ander. Wie willen zij zijn als persoon? Hoe belangrijk vinden ze respect? Als ze zeggen dat ze dit heel belangrijk vinden, uiten ze dit dan ook? Laten ze dit ook aan andere leerlingen zo zien?
Woorden en daden. Zeggen dat je iets belangrijk vindt maar het vervolgens niet uiten geeft aan dat je niet achter je eigen woorden staat of durft te staan.
Ze gaan een klassengesprek voeren en proberen hier de kennis die ze bij deel 1 en 2 hebben opgedaan toe te passen.
Het kan helpen om de doelen vooraf nog eens te bespreken en aan te geven dat het gesprek het doel is. Het hoeft niet binnen een bepaalde tijd af te zijn, we willen vooral diepgang in het gesprek bereiken. Zodra de leerlingen diepgang in het gesprek kunnen laten zien hebben ze het doel behaald
Wie zouden ze willen zijn in het nummer reünie? De kinderen die vervelend doen of Snelle die zijn droom achterna gaat en zich niet klein laat maken door de vervelende kinderen?
Wie ben ik en wat is mijn verhaal?
Wat zouden de coach en andere leerlingen over mij moeten weten?
De eerste video - Short Film: "One Small Step"- is een motiverende video over doorzettingsvermogen.
Doordat er geen spraak is wordt er veel gebruik gemaakt van non-verbale communicatie. Het onderwerp empathie kan hier op meerdere momenten tijdens de film besproken worden.
- Hoe voelt ze zich hier?
- Waarom denk je dat?
- Hoe zou jij je voelen?
- Hoe zou je haar proberen te helpen?
- Wat zou je tegen haar willen zeggen (aan het begin/midden/eind)?
Aanvullende opdracht:
Vraag wie het ook moeilijk heeft op het moment of ook ergens motivatie voor kan gebruiken. Dit kan op of buiten school zijn. Laat ze een motiverende brief voor een ander schrijven.
Merk je dat weinig leerlingen iets willen delen en loopt het gesprek een beetje dood? Bedenk welke groep op school motivatie kan gebruiken: groep 3 met leren lezen en schrijven/ groep 8 met de voorbereiding op het middelbaar onderwijs. Schrijf een motiverende brief voor de leerlingen in deze groep en kijk of het mogelijk is om deze persoonlijk af te leveren aan de andere groep.
De tweede video - A Joy Story - gaat over een twee dieren die beide een taak hebben en zonder empathie handelen. Zodra ze elkaars verhaal weten komt er een verandering in hun gedrag. Ook hier zou je de vragen en opdracht van de eerste film kunnen toepassen.
De leerlingen krijgen een blaadje waarop staat wat ze net hebben meegemaakt.
Ze koppelen een gevoel aan dit moment, hoe zou ik me voelen als dit echt zo was?
Eén leerling zit al op het bankje op het schoolplein (je kan deze activiteit binnen of buiten laten plaatsvinden).
De andere leerling komt erbij zitten. De leerlingen raken aan de praat.
Hoe reageren ze op elkaars gevoelens?
Wat zien ze aan elkaars non-verbale communicatie?
Welk verhaal krijgt voorrang?
Als het gesprek is afgelopen of op het moment dat het gestopt wordt reflecteer je met de hele groep.
Laat de leerlingen een stripverhaal maken zonder tekst. Ze moeten het verhaal proberen over te brengen vanuit emoties en non-verbale communicatie
Let op! Dit programma kan veel emoties losmaken bij leerlingen en kan misschien niet geschikt zijn voor groep 6. Het is belangrijk vooraf een gesprek te voeren over het uiten van emoties en hoe ieder dit op zijn eigen manier doet. Het kan zijn dat sommige leerlingen gaan lachen, boos worden of gaan huilen.
We raden dan ook aan het programma eerst deels zelf te kijken om te bepalen of dit geschikt is voor de groep.
Het is een programma over leerlingen op de middelbare school die hun verhaal aan elkaar vertellen en hierdoor meer begrip voor elkaar zullen hebben.
Het is op heel veel vlakken de moeite waard om met de leerlingen te bekijken. Ze zullen zichzelf kunnen herkennen in personen en zo ervaren dat ze niet alleen zijn. Daarnaast zien ze ook dat vrijwel iedereen een eigen verhaal heeft waar wij geen weet van hebben.
Opdracht 1 (Mijn verhaal) kan gecombineerd worden met deze opdracht.
We hebben twee video's toegevoegd.
De eerste gaat over gebarentaal. In deze video hebben ze het ook over emoties en intonatie.
Vanuit deze video kan een gebaar gemaakt worden voor in de klas. Dit kan vooral goed helpen bij een groep die veel op elkaar reageert.
Bijvoorbeeld het gebaar voor liefde vanuit Korea, het is een simpel gebaar. (met duim en wijsvinger een hart maken).
Dit kunnen ze gebruiken om aan te geven dat een leerling een mooi of goed antwoord geeft.
Je zou ook en gebaar kunnen bedenken om aan te geven dat je hetzelfde dacht. Leerlingen vinden het fijn om aan te geven dat ze het antwoord ook wisten en op deze manier kan het snel en zonder onderbreking gedeeld worden.
De tweede video gaat over communicatie bij dieren. Ze zouden meer onderzoek kunnen doen en misschien kunnen ze iets van de dierenwereld vertalen naar de mensenwereld.
Hoe kan goede communicatie mij helpen anderen beter te begrijpen?
De leerlingen gaan op zoek naar een oplossing om hun communicatie te verbeteren.
intrinsieke motivatie
creatief denken / onderzoek
probleem oplossen
kritisch denken
plannen (projectleider)
creativiteit
ICT- basisvaardigheden
informatie vaardigheden
zelfregulering/ autonomie
samenwerken
communiceren
Boodschappen overbrengen en begrijpen.
De leerling:
– is vertrouwd met een toenemend aantal verschillende soorten gesprekken en communicatieve taken.
– onderscheidt verschillende communicatiedoelen en kan deze soms benoemen
– is zich bewust van de gevoelens en behoeften van anderen, houdt daar rekening mee bij de communicatie en kan benoemen hoe hij/zij dat doet.
Omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners.
De leerling:
– onderscheidt verschillende communicatieve situaties
– hanteert verschillende manieren om een boodschap vorm te geven, afhankelijk van de situatie, de communicatiepartner en het doel
– past gespreksregels automatisch toe.
Zoals eerder aangegeven kunnen er altijd andere leerdoelen aan gekoppeld worden, te denken aan Nederlands en Oriëntatie op jezelf en de wereld.
– Wat is jouw hulpvraag?
– Hoe denk je een antwoord te vinden op jouw hulpvraag?
– Wat heb je nodig om jouw hulpvraag te beantwoorden?
– Hoe gaat jouw planning eruit zien?
– Hoe ga je jouw oplossing presenteren?
De leerlingen gaan een oplossing bedenken om hun communicatie te verbeteren. De oplossing gaan ze presenteren aann de groep
De leerlingen stellen zichzelf voor en krijgen hier feedback over van de groep. Ze proberen dit zo neutraal mogelijk te doen. De groep reflecteert op de non-verbale communicatie die de desbetreffende leerling laat zien.
Variatie 1:
Het kan voorkomen dat leerlingen niet goed weten waar ze op moeten letten bij het observeren. Je kunt als coach aan de slag met voorbeelden zodat de leerlingen een idee krijgen waar ze op moeten letten. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met het opmerken van een friemelende hand wanneer iemand zich voorstelt. Als je het goede voorbeeld geeft, zal de rest van de groep zich meer op zijn gemak voelen bij het benoemen en vermelden van observaties.
Variatie 2:
Nadat iemand zich zo neutraal mogelijk heeft voorgesteld kun je de leerling eerst zelf vragen wat hij meer denkt te hebben gedaan dan zichzelf voorstellen. Zo kun je zien of het overeenkomt met wat de groep zag dat hij deed.
Laat ze een poster of flyer maken die ze kunnen gebruiken bij de presentatie. Wat moet er op de poster of flyer komen te staan? Wat is belangrijk?
Laat de leerlingen hun presentatie oefenen. Je kan de Charrette methode gebruiken als reflecterende werkvorm.
Een overtuigende presentatie geven.
Kritische vragen kunnen stellen en beantwoorden.
intrinsieke motivatie
kritisch denken
zelfregulering/ autonomie
samenwerken
communiceren
2- De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
Presenteren:
2 Presentatie afstemmen op publiek door:
– aanpassen van woordgebruik aan formele en informele situaties, rekening te houden met voorkennis en waarnemen van signalen van het publiek;
• publiek boeien (bijv. met anekdotes, ervaringen);
• vragen stellen en te beantwoorden;
• passend omgaan met commentaar/feedback
– aanpassen van spreektempo, intonatie en volume aan publiek
Bespreek de leerdoelen vooraf.
Maak na de presentaties ruimte voor vragen en feedback.
Bespreek het proces met de leerlingen. Hoe zijn we begonnen en wat hebben we geleerd?
Pak de rubriek van communicatie erbij en bespreek de doelen. Waar hebben ze vooruitgang in geboekt en hoe hebben ze dit gedaan? Waar gaan ze tijdens het volgende project aan werken en welke nieuwe doelen stellen ze zichzelf?
Laat ze terug kijken op het hele proces, waar zijn ze het meest trots op?
Je kan er voor kiezen ze dit op te laten schrijven en op de muur te hangen.
Bespreek de samenwerking in de groep.
Hebben de leerlingen tijdens dit project gebruik gemaakt van rolverdeling? Hoe vonden de leerlingen het om een specifieke rol te hebben? Waar hadden ze moeite mee en wat ging ze goed af? Welke tips hebben ze voor de leerlingen die de volgende keer deze rol op zich zullen nemen?