fbpx

Vakgebied

Hoofdvraag

Kan ik, als basisschoolleerling, de grootste YouTuber van Nederland worden?

Doel en professionals

De leerlingen ontwerpen een eindproduct waarmee ze een gekozen publiek kunnen informeren. 

Professionals:

Tijdens deelvraag 1 en 3:

– enthousiasmeren tijdens deelvraag 1

– meer informatie verkrijgen bij deelvraag 3

Leerdoelen voor dit project

De nummers bij de leerdoelen refereren aan ons leerlingvolgsysteem. De dikgedrukte tekst is het leerdoel beschreven voor de leerlingen.

– Taal – Letterlijk en figuurlijk taalgebruik. 

Ik kan letterlijk en figuurlijk taalgebruik op de juiste manier gebruiken. (Taal Actief, Taal Thema 3 les 9)

– Taal – Andere klank: werkwoorden in de verleden tijd. 

Ik kan werkwoorden met een andere klank in de verleden tijd op de juiste manier gebruiken. (Taal Actief, Taal Thema 3 les 4)

– Begrijpend lezen (1&2) – 

1: belangstelling hebben voor verhalende teksten (fictie, waaronder poëzie) en informatieve teksten (zakelijke teksten) 

2: gemotiveerd zijn om zelf te lezen 

Ik vind het leuk om verschillende soorten teksten te lezen. (introductie)

– Begrijpend lezen (5) –  lezen van: informatieve teksten (bijv. teksten uit zaakvakmethode, krantenbericht, kindertijdschrift, kinderencyclopedie, eenvoudige schematische overzichten, informatieve berichten op internet) 

Ik kan informatieve teksten lezen in bijvoorbeeld kranten, op internet, in de kinderencyclopedie en kindertijdschriften. Ik begrijp deze informatie ook.

– Begrijpend lezen (8) – leesdoelen (en publiek): zoekend en selectief teksten lezen om bepaalde informatie te vinden

Ik kan online informatieve teksten vinden die passen bij het onderwerp. Ik begrijp deze informatie ook.

– Begrijpend lezen (14) – samenvatten: samenvatten door het weglaten en verzamelen van informatie uit een tekst

Ik kan de informatie die ik gevonden hebben samenvatten zodat ik alleen de belangrijkste informatie deel met de rest. (introductie)

– Begrijpend lezen (15) – opzoeken: opzoeken van informatie met behulp van zoekvaardigheden (inhoudsopgave, trefwoorden, alfabetische volgorde, hyperlinks)

Ik kan zelf informatie vinden online. Ik gebruik hier de juiste trefwoorden voor. (introductie)

– Mondelinge taalvaardigheden (13) Woordenschat en woordgebruik: gebruiken functie- en inhoudswoorden die specifiek aan het onderwerp gerelateerd zijn

Ik gebruik woorden die bij het onderwerp horen en een functie hebben.

– Mondelinge taalvaardigheden (14) Woordenschat en woordgebruik: gebruiken school- en vaktaalwoorden

Ik gebruik de woorden die we op school gebruiken, niet de woorden die ik met mijn vrienden gebruik. (schooltaal i.p.v. straattaal)

– Mondelinge taalvaardigheden (15) Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale  beheersing: bewust worden van de rol van de toon in gesprekken

Ik kan de juiste toon bij het spreken gebruiken en weet ook waarom dit belangrijk is (hard, zacht, nadruk leggen op woorden)

– Mondelinge taalvaardigheden (16) Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale  beheersing: bewust worden van vloeiendheid en verstaanbaarheid (bijv. van haperingen, versprekingen)

Ik weet dat ik niet te snel en niet te langzaam moet spreken. Mijn publiek kan mij goed verstaan.

– Stellen (5) – Schrijven 

Ik kan deze vier soorten teksten schrijven

> verhalende teksten (bijv. verhaal, gedicht of brief)

> informatieve teksten (bijv. verslag, observaties van bijvoorbeeld diergedrag)

> instructieve teksten (bijv. speurtocht, routebeschrijving, gebruiks- of gedragsaanwijzingen)

> betogende teksten (bijv. een boekverslag, een leus op een spandoek of een oproep)

(introductie)

– Stellen (12) – Inhoud – vorm. Schrijfervaring opdoen met de basisstructuur inleiding-kern-slot

Als ik een tekst schrijf kan ik een inleiding, kern en slot gebruiken. (introductie)

– Rekenen – Oriëntatie getallen 

Ik kan afronden op tien- honderd- en duizendtallen. (Pluspunt Blok 3, doel 1)

– Rekenen /meten – Meetkunde. 

Ik kan rekenen met tijdsduur met uren en minuten(Pluspunt Blok 3, doel 4)

– OJW (5) – De ruimte om je heen I Bouw en processen van de aarde: het ontstaan van ‘het gebied waar Nederland nu ligt’ onderzoeken

Ik kan onderzoeken hoe het gebied waar Nederland ligt is ontstaan. 

– OJW (6) – De ruimte om je heen I Bouw en processen van de aarde: verkennen welke processen van de aarde tot natuurrampen kunnen leiden (en wat de gevolgen zijn voor mensen)

Ik kan onderzoeken hoe natuurrampen ontstaan en welk effect dit heeft, of kan hebben op mensen. 

– OJW (9) – De ruimte om je heen I Weer en klimaat: beschrijven van een weerbeeld per seizoen en weersverschillen in de ruimte (plekken in de wereld) en in de tijd (historisch)

Ik kan beschrijven hoe het weer tijdens elk seizoen anders is. Ik kan ook onderzoek doen naar het weer in andere landen en in andere tijden (geschiedenis). 

– OJW (11) – De ruimte om je heen I Weer en klimaat: onderzoeken wat verschillen zijn in flora en fauna in verschillende klimaatzones

Ik kan onderzoeken wat verschillen zijn in flora en fauna in verschillende klimaatzones.

– OJW (12) – De ruimte om je heen I Weer en klimaat: onderzoeken van de invloed van weer en klimaat op mens, dier, plant en landschap

Ik kan onderzoeken wat voor een invloed weer en klimaat op mens, dier, plant en landschap hebben.

– OJW (13) – De ruimte om je heen I Weer en klimaat: beschrijven van verschillende klimaten in Europa en koppelen van klimaten aan landschappen / landschapszones in Europa

Ik kan het weer in de schillende landen in Europa vergelijken en koppelen aan landschappen/ landschapzones

– OJW (13) – De ruimte om je heen I Weer en klimaat: beschrijven van verschillende klimaten in Europa en koppelen van klimaten aan landschappen / landschapszones in Europa

Ik kan het weer in de schillende landen in Europa vergelijken en koppelen aan landschappen/ landschapzones

– OJW (41) – De ruimte om je heen I Kaart en kaartbeeld: ontwikkelen van een kaartbeeld(‘mental map’) van Europa en de wereld

Ik kan laten zien dat ik meer weet over de ligging van verschillende landen. Hier gebruik ik een kaart voor.

– OJW (43) – De ruimte om je heen I Kaart en kaartbeeld: gebruikmaken van verschillende atlassen, kaarten en geografisch informatie- systemen bij het beantwoorden van geografische vragen

Ik kan informatie over het land op verschillende kaarten vinden (atlas, kaart, Google Maps, etc.)

Samenwerking

– Samenwerken (10 & 11):

10: onderhandelt en maakt afspraken met anderen in een team, om een gemeenschappelijk doel te behalen. 

11: kan het groepsbelang boven het eigenbelang stellen (is ook: zelfregulering). 

Ik weet dat we moeten samenwerken om het einddoel te behalen. Ik kan afspraken maken met de andere kinderen om ervoor te zorgen dat alles goed gaat.

– Samenwerken (14): kijkt terug op hoe de samenwerking is verlopen en benoemt wat goed en minder goed ging.

Ik kan aan het eind van het project vertellen wat er wel en niet goed ging in de samenwerking.

 
ICT

– ICT (12): bekend zijn met verschillende bestandstypen en omgaan met bestanden  (opslaan/ terugvinden, kopiëren/ verwijderen, verzenden/ ontvangen, delen ) op verschillende opslagmedia.

Ik kan bestanden opslaan, terugvinden, kopiëren, plakken, ongedaan maken, verwijderen, verzenden, ontvangen en delen.

– ICT (26): opmaken van teksten en pagina’s in een tekstverwerker.

Ik kan teksten schrijven in word, dit kan ik ook via Teams. Ik zorg ervoor dat het lettertype en de lettergrootte kloppen, het ziet er netjes uit.

 

Creativiteit

– Creativiteit (1): past verschillende creatieve denktechnieken toe.

Ik kan tijdens het onderzoek goed nadenken over verschillende manieren om informatie te vinden. Ik kan de informatie op een creatieve manier opschrijven. (woordspin, woordparaplu, woordkast, enz.)

– Creativiteit (4): experimenteert met verschillende media, materialen, technieken en trekt hieruit conclusies voor het vervolg van het proces.

Ik gebruik verschillende materialen om mijn creativiteit te laten zien tijdens het project. (verschillende materialen, online materialen, technieken)

Projectoverzicht & rubrieken

Eindproduct

Idee:

De leerlingen maken een video over mogelijke eindproducten van projecten. Bijvoorbeeld: Hoe maak je een muurkrant?

 

Idee:

De leerlingen vragen aan de leerlingen van een langere groep op school wat ze graag willen leren. Hier maken ze een video over.

 

Idee:

De leerlingen maken een video voor een les wereldoriëntatie, dit kan voor hun eigen groep zijn of voor een lagere groep. 

 

Idee:

De leerlingen maken een video naar keuze.

 

Idee:

De leerlingen bereiden een video voor en presenteren dit aan de groep (ze nemen het dus niet op, maar doen het live voor de groep)

 

(Online) werkboek voor leerlingen

Op papier

De leerlingen krijgen een werkboek en maken de opdrachten op papier. 

Online

De link bevat een Microsoft powerpoint presentatie en een Google presentatie. 

Deze kunnen toegevoegd worden aan bijvoorbeeld Google Classroom of Teams. De leerlingen voegen zelf tekstvakken toe om in het document te kunnen werken (ICT-vaardigheden). Er kan ook voor gekozen worden sommige werkbladen online aan te bieden zodat de leerlingen langzaam van papieren naar online werkboek gaan. 

Inhoudsopgave

Wachtwoord voor account leerlingen op de website: YouTube

Projectbord

Voorbereiding

Als je het projectbord voor de eerste keer gaat gebruiken zal het meer tijd in beslag nemen. 

Het is belangrijk dat het bord vanuit de groep tot stand komt, de leerlingen denken mee en helpen met deze voorbereiding.

Ze gaan kritisch kijken op welk formaat de verschillende onderdelen geprint moeten worden om het zo duurzaam en duidelijk mogelijk te gebruiken. 

De meeste materialen zal je elk project opnieuw inzetten. Hierdoor raden we aan sommige onderdelen te lamineren zodat je er met een whiteboardmarker op kan schrijven en het kan hergebruiken. 

 

Het projectbord is een houvast voor het project. Probeer het zo veel mogelijk in te zetten door er altijd mee te starten en er de dag mee af te sluiten. Wat weten we al en wat moeten we nog te weten komen? Wat staat er op de kalender? In hoeverre kennen we de woorden van de woordenschat? Moeten we onze rubriek nog een keer doornemen om te kijken of we of we vooruitgang boeken?

 

Het is een dynamisch bord, de leerlingen zullen tijdens het project dingen toevoegen en weghalen. De projectbordmanager heeft hier de leiding over en is hier verantwoordelijk voor. Probeer deze leerling hierin te coachen door tijdens het project soms even stil te staan en misschien voorzichtig een hint te geven of  de juiste richting op te sturen vanuit een kritische vraag.

 

In het begin zal je als coach nog veel moeten sturen aangezien de verantwoordelijkheid nieuw is voor de leerlingen. Als je al wat langer met PBL bezig bent zal de groep beter weten wat de bedoeling is en hoef je minder te sturen. 

Na elk project wissel je de rollen in de groep, het kan fijn werken om de leerlingen die hun rol hebben opgegeven te koppelen aan de leerling die de rol net aangewezen hebben gekregen. Ze kunnen de leerlingen tips geven en begeleiden. Zodra de leerlingen begrijpen wat de bedoeling is zal de begeleiding niet meer nodig zijn en moet deze komen te vervallen.  

Introductie

Extra bronnen

Janouk gaat op bezoek bij YouTuber Furtjuh. Wat is het verschil tussen een Vlogger en een YouTuber? Hoe krijg je nou veel abonnees? Verdienen YouTubers echt zoveel geld?

Vloggers zijn razend populair onder kinderen. Met hun filmpjes op YouTube krijgen ze elke dag weer nieuwe abonnees. Maar hoe doe je dat eigenlijk, een YouTube-kanaal beginnen? Lucas gaat proberen om Tijn van 11 net zo populair te maken als YouTuber Dylan Haegens.

Einde

Deelvraag 1

Bepaal (met de groep) welke leerling de beste informatieve tekst heeft geschreven. Deze leerling mag kiezen wie de video gaat maken. Ze maken één video en mogen zelf bij jou aangeven met hoeveel leerlingen ze dit willen doen en waarom ze voor dit aantal kiezen. 

Onderzoek:

De leerlingen moeten een online document downloaden, bewerken en vervolgens met jou delen. ( 📥 Tip! Maak een map in je mailbox waar je alle gedeelde documenten kunt verzamelen zodat ze gemakkelijk terug te vinden zijn)

Als dit te moeilijk is voor de leerlingen kan er ook voor gekozen worden om het document toe te voegen aan teams en hier een kopie te maken voor alle leerlingen. In onderstaande link kunnen jullie het online document vinden. Dit moet gedownload worden om erin te kunnen werken.

 

Het document is ook toegevoegd aan het werkboek en kan dus ook op papier gemaakt worden. Hierbij werken de leerlingen echter niet aan de ICT-vaardigheden die in de rubriek beschreven worden. 

Einde

Deelvraag 2

Extra informatie bij dit onderdeel​

Einde

Deelvraag 3

Extra informatie bij dit onderdeel​

Als de leerlingen nog vragen hebben kan er overwogen worden nogmaals contact op te nemen met de professional van dit project. Er kan bijvoorbeeld een e-mail met vragen verstuurd worden. 

Einde

Deelvraag 4

Extra informatie bij dit onderdeel​

Einde

deelvraag 5 - Eindproduct

Extra informatie bij dit onderdeel​

Afsluiting project

Rolverdeling tijdens project

Bespreek de samenwerking in de groep. Hoe vonden de leerlingen het om een specifieke rol te hebben? Waar hadden ze moeite mee en wat ging ze goed af? Welke tips hebben ze voor de leerlingen die de volgende keer deze rol op zich zullen nemen?

Extra opdrachten voor bij de deelvragen

Taal

Raad mijn dier

De leerlingen maken teams en proberen een dier te omschrijven met zo min mogelijk woorden. Elke keer als het teamlid het dier heeft geraden schrijven ze het aantal gebruikte woorden en het dier op. De twee teams die de minste woorden hebben gebruikt strijden in de finale tegen elkaar.
Ze mogen niet de naam van het dier gebruiken.

Rekenen

Wat eet een dier per dag?

Laat de leerlingen onderzoeken wat een dier per dag eet. Laat ze eventueel zelf bepalen bij welk dier ze dit willen onderzoeken (intrinsieke motivatie).
Bepaal of ze dit met of zonder rekenmachine mogen/moeten doen.
Maak het moeilijker door de leerlingen uit te laten zoeken met hoeveel dieren ze meestal samenleven en hoeveel eten er dan voor de hele kudde/groep moet zijn?

Rekenen

Hoeveelheid dieren

Welke dieren lopen de kans om uit te sterven? Laat de leerlingen deze vraag onderzoeken. Motiveer ze ook om te ontdekken hoeveel andere dieren en leven. Op deze website staat veel informatie.

Persoonlijke spellingcontrole

Laat de leerlingen elkaars werk bekijken en op zoek gaan naar spellingsfouten.

Leefgebied wilde dieren

De leerlingen geven met behulp van een wereldkaart meer informatie over het leefgebied van hun gekozen wilde dier.

ict

Opdrachten

Laat 5 leerlingen een ICT-opdracht bedneken, bijvoorbeeld: open een word document en kopieer en plak een tekst van internet in het document, Lettertype ........ en lettergrootte ..... Voeg een foto toe die past bij het verhaal.

Voer de opdracht klassikaal uit binnen een bepaald tijdsbestek. Als je klaar bent binne de tijd en tijd over hebt mag je een andere leerling helpen, hier krijg je bonuspunten voor.

Het slangenspel

Ga in een kring zitten en laat één leerling een hele zin bedenken. Deze zin schrijft hij of zij op. Vervolgens verteld hij de zin, fluisterend, in het oor van zijn buurman/buurvrouw. Ga zo door tot de zin weer terugkomt. Klopt de zin aan het einde nog?

bewegend leren

Puzzel je dier

De leerlingen moeten in teams hun dier bij elkaar verzamelen door de puzzelstukken op te halen aan de andere kant van het veld. De istructies staan in de PDF beschreven

bewegend leren

Snelheid dier en mens

Laat de leerlingen 5 verschillende dieren opschrijven. Eerst raden ze hoe snel deze dieren gemiddeld kunnen rennen. Ze schrijven de snelheden op en gaan onderzoeken of het klopt wat ze dachten.
Vervolgens verdelen jullie de groep in teams van 3 en gaan de leerlingen raden hoe snel ze kunnen rennen. Geef op voorhand een te rennen afstand af: 10 of 20 meter. Laat de leerlingen noteren hoe hard ze denken te kunnen rennen en meet het vervolgens met een stopwatch. Kunnen ze sneller rennen dan één van de dieren die ze onderzocht hebben? Waarom wel of waarom niet?

art

Zie de maan schijnt door de bomen

Opdracht van tekenen enzo

drama

De Lama'a - De dierenwinkel

Iemand heeft vorige week een dier gekocht in de dierenwinkel en komt deze een week later terugbrengen, hij weet echter niet welk dier hij gekocht heeft. Nu moet hij in de dierenwinkel raden welk dier hij heeft gekocht en wat daar mis mee is door een gesprek te voeren met de eigenaar van de winkel.....

Nachtdier en dagdier

Nodig: blinddoeken. Elk team heeft een dagdier en een nachtdier. Als jullie door de 'nacht' lopen kan zal het nachtdier het dagdier begeleiden en vice versa. Bekijk de video voor de uitleg van het spel. Hieronder zijn nog drie vareaities op het spel.
Variatie 1 Je kan er een competitie van maken. Ieder keer wanneer iemand goed raadt waar hij staat in de ruimte krijgt ie een punt. Degene met het meeste aantal punten na alle rondes heeft gewonnen.
Variatie 2 Je kan de personen die een geblinddoekt iemand sturen tijdens het begeleiden laten wisselen van geblinddoekt persoon wanneer je als coach met je handen klapt. Dit kun je net zolang doen tot iedereen iedereen heeft begeleid. Vooral tijdens de ronde waarin niet gepraat mag worden is het extra spannend want dan weten de geblinddoekte personen niet door wie ze worden begeleid.
Variatie 3 Om de personen die geblinddoekt zijn extra te desoriënteren kun je ze eerst geblinddoekt rondjes laten draaien voordat ze gaan lopen. Op deze manier zullen ze puur op de begeleiding af gaan.

creativiteit

Ontwerp je eigen dier

Je mag zelf weten welk materiaal je gebruikt en hoe je hier mee aan de slag gaat. Het einddoel is een afbeelding van een zelf ontworpen dier.

kritisch denken

Feit of fabel

Laat de leerlingen op zoek gaan naar nieuws op het internet. Geef ze hier 5-10 minuten voor. Vervolgend komen ze in kleine groepjes samen en delen ze het nieuws dat ze gevonden hebben.
Ze vertellen het nieuws of precies zoals het is of ze passen het verhaal helemaal aan waardoor het niet meer klopt.
De andere teamleden moeten bepalen of het een feit of een fabel is.

Reflectie

Kies een optie uit van de persoonlijke leerroute en voeg het toe aan het portfolio.

Einde

© 2022 Uniek Onderwijs, alleen voor klanten. Delen is strafbaar.

Volg ons

Uniek Onderwijs – Den Haag

+316 2838 0555 | info@uniekonderwijs.com