Wat komt er kijken bij het verzorgen van een cruise en hoe zorg je ervoor dat jouw klanten het fijn en leuk hebben?
De leerlingen leren wat er komt kijken bij het verzorgen van een cruise.
De projecten zijn gemaakt rondom authenticiteit, het is belangrijk dat we de leerlingen serieus nemen en ze niet proberen te remmen of sturen in hun creativiteit. Moedig ze aan en stel kritische vragen als dit nodig is.
Bij elke deelvraag staan instructies voor jullie om te begeleiden waar mogelijk. Het kan zijn dat jullie project een hele andere wending neemt en dat jullie niet alle stappen doorlopen. Dit is geen enkel probleem, het project is een houvast maar hoeft niet volledig doorlopen te worden. Het is dan wel aan jullie de leerdoelen goed in de gaten te houden en ervoor te zorgen dat er een uitdaging blijft voor de leerlingen.
Bij elke deelvraag staat ook wat er op het eind beoordeeld gaat worden. Het is niet verplicht om een score te koppelen aan deze beoordeling. Het is een hulpmiddel voor jullie om summatieve controlepunten in te plannen.
Aan het eind van elke deelvraag zijn extra opdrachten toegevoegd. Deze zijn optioneel. Je zou de opdrachten ook op een ander moment kunnen inzetten, bijvoorbeeld de extra opdracht van deelvraag 1 bij deelvraag 4 inzetten. Jullie mogen natuurlijk ook zelf opdrachten bedenken en inplannen, zie het meer als een hulpmiddel.
In het projectoverzicht hebben we kort de belangrijkste onderdelen van de deelvragen genoteerd zodat er een duidelijk overzicht van het hele project ontstaan. Hier is ook ruimte voor aantekeningen zodat jullie eigen ideeën of opmerkingen kunnen toevoegen.
kritisch denken
creatief denken
probleem oplossen
informatie vaardigheden
ICT- basisvaardigheden
communiceren
samenwerken
zelfregulering
planning
creativiteit
35 – De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.
47 – De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
2- De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
4 – De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
5 – De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.
9 – De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
12 – De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
23 – Verdelingen (bijv. tabel, cirkelgrafiek, staafgrafiek)
Een verzorgde cruise.
Reisbeurs
Jullie kunnen het project meer betekenis geven door een het eind van het project een reisbeurs te organiseren waarbij de leerlingen hun cruise kunnen promoten. Bepaal met de groep voor welk publiek jullie dit organiseren (ouders/leerlingen/buurtgenoten) en laat het publiek voor 1 optie kiezen door deze reis te ‘boeken’.
Als je het projectbord voor de eerste keer gaat gebruiken zal het meer tijd in beslag nemen.
Het is belangrijk dat het bord vanuit de groep tot stand komt, de leerlingen denken mee en helpen met deze voorbereiding.
Ze gaan kritisch kijken op welk formaat de verschillende onderdelen geprint moeten worden om het zo duurzaam en duidelijk mogelijk te gebruiken.
De meeste materialen zal je elk project opnieuw inzetten. Hierdoor raden we aan sommige onderdelen te lamineren zodat je er met een whiteboardmarker op kan schrijven en het kan hergebruiken.
Het projectbord is een houvast voor het project. Probeer het zo veel mogelijk in te zetten door er altijd mee te starten en er de dag mee af te sluiten. Wat weten we al en wat moeten we nog te weten komen? Wat staat er op de kalender? In hoeverre kennen we de woorden van de woordenschat? Moeten we onze rubriek nog een keer doornemen om te kijken of we of we vooruitgang boeken?
Het is een dynamisch bord, de leerlingen zullen tijdens het project dingen toevoegen en weghalen. De projectbordmanager heeft hier de leiding over en is hier verantwoordelijk voor. Probeer deze leerling hierin te coachen door tijdens het project soms even stil te staan en misschien voorzichtig een hint te geven of de juiste richting op te sturen vanuit een kritische vraag.
In het begin zal je als coach nog veel moeten sturen aangezien de verantwoordelijkheid nieuw is voor de leerlingen. Als je al wat langer met PBL bezig bent zal de groep beter weten wat de bedoeling is en hoef je minder te sturen.
Na elk project wissel je de rollen in de groep, het kan fijn werken om de leerlingen die hun rol hebben opgegeven te koppelen aan de leerling die de rol net aangewezen hebben gekregen. Ze kunnen de leerlingen tips geven en begeleiden. Zodra de leerlingen begrijpen wat de bedoeling is zal de begeleiding niet meer nodig zijn en moet deze komen te vervallen.
Wat komt er kijken bij het verzorgen van een cruise en hoe zorg je ervoor dat jouw klanten het fijn en leuk hebben?
De leerlingen intrinsiek motiveren door ze de kans te geven een eigen cruise te verzorgen.
De leerlingen achtergrondinformatie geven over het onderwerp.
kritisch denken
creatief denken
probleem oplossen
informatie vaardigheden
ICT- basisvaardigheden
communiceren
samenwerken
zelfregulering
planning
creativiteit
Nederlands | Schriftelijk
9 – De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
Nederlands | Taalbeschouwing
12 – De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken
Oriëntatie op jezelf
47 – De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
Nederlands | Schriftelijk/Lezen
9 – Gemotiveerd zijn om zelf te lezen.
Nederlands | Taalbeschouwing
12 – De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
Oriëntatie op jezelf en de wereld | De samenleving
47 – Bekijken en onderzoeken van de opbouw en inrichting van een dorp/stad naar bebouwing, infrastructuur en bestemming (verstedelijking)
– Waar denk je als eerst aan als je de hoofdvraag hoort? Waarom?
– Waarom denk je dat hier hulp bij nodig is?
– Wat zou er moeten veranderen om hier een verschil in te kunnen maken?
– Want zou jouw wens hierin zijn?
– Hoe zou Nederland eruit zien zonder fietsen?
– Wat denk je dat er zou gebeuren als er geen fietsen meer in Nederland zouden zijn?
– Wat denk je dat er zou gebeuren als fietsen veiliger wordt?
– Waarom is dit een belangrijk onderwerp?
Probeer het dieper denken bij leerlingen te bereiken. Wat is nu echt het probleem hier?
Ze moeten het probleem inzien en eigen maken om de intrinsieke motivatie te vergroten.
Tijdens de introductie krijgen de leerlingen informatie over het onderwerp en gaan ze achterhalen welke kennis ze missen op
Ze maken een eigen website tijdens de introductie, deze kan je gebruiken tijdens het project. Leerlingen kunnen gemaakte video’s, folders, documenten toevoegen aan de website.
De leerlingen moeten de juiste betekenis bij de borden noteren. Laat ze dit zonder computer doen. Je kan 3 hulplijnen inzetten:
1. Vraag een ander team
2. Vraag de coach
3. Zoek 1 verkeersbord online op
Omschrijf een voorwerp en laat andere leerlingen achterhalen waar het op de kleurplaat staat.
De borden koppelen aan de juiste categorie: gebodsborden, verbodsborden, etc
Werkbladen waarbij de betekenis aan het bord gekoppeld moet worden. Dit zijn de borden die ingezet worden bij het bewegend leren spel.
Wat kunnen we leren van de verkeersveiligheid in andere landen?
Onderzoek doen en kritische vragen stellen.
De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit het perspectief verkeer.
intrinsieke motivatie
onderzoek
kritisch denken
samenwerken
communiceren
4 – De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
5 – De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.
9 – De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
47 – De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
4 – Aandacht hebben voor de betrouwbaarheid van bronnen.
4 – Opzoeken van informatie met behulp van zoekmachines en het lezen van schema’s, grafieken en tabellen en relaties leggen binnen een tekst.
4 – Studerend lezen van een tekst om informatie te onthouden.
5 & 9- Belangstelling hebben voor verhalende teksten (fictie, waaronder poëzie) en informatieve teksten (zakelijke teksten).
47 – Bekijken en onderzoeken van de opbouw en inrichting van een dorp/stad naar bebouwing, infrastructuur en bestemming (verstedelijking)
– Waarom is dit belangrijk?
– Zou het nodig zijn om alle verkeersregels van Nederland op te zoeken voor deze deelvraag? Waarom?
– Bekijk nog eens de hoofdvraag, over welke verkeersdeelnemers doen wij onderzoek?
– Welke verkeersregels zijn belangrijk voor onze hoofdvraag?
– Wat wil je leren tijdens het interview? Waarom is dit belangrijk (voor je)?
Projectleider
De projectleider moet een planning maken voor de indeling van de dag. Probeer hem hierin te coachen, het is belangrijk dat de projectleider het doet en jij als coach op de achtergrond staat. Als je tijdens het project ziet dat hij de tijd of planning vergeet loop dan even naar hem toe en probeer hem daar indirect aan te herinneren.
Opdracht 1
De leerlingen gaan de verkeersregels voor fietsers in Nederland opzoeken. Het kan zijn dat de leerlingen alle verkeersregels gaan opzoeken. Probeer ze hierin te sturen zodat het haalbaar is.
Noodzakelijke vragen
Laat ze goed nadenken over de noodzakelijke vragen. Door kritische vragen te stellen zullen de leerlingen hier intensiever over nadenken. Gebruik het bestand met kritische vragen als hulpmiddel.
Noodzakelijke vragen ontstaan vaak bij gebruik van stellingen, open gesprekken of discussies. Deze werkvorm zou je kunnen inzetten om het op gang te krijgen
Gesprek met professional
Is dit het eerste gesprek? Bereid de leerlingen dan goed voor. Laat ze hun vragen aan jou stellen en laat ze reflecteren op de vraagstelling en hun voorbereiding. Willen ze de vragen uitprinten? Hebben ze pen en papier nodig? Willen ze een speciale outfit aan voor die dag?
Een goede voorbereiding zal de professional motiveren waardoor er het meeste uit het gesprek gehaald kan worden.
Als laatst, wie ontvangt de professional en wie zorgt voor de afronding?
Laat de leerlingen een memory of kwartet maken van de verschillende verkeersregels in de verschillende landen
Kies een verkeersbord uit een ander land. Pas het aan zodat we het in Nederland zouden kunnen gebruiken.
1. Laat de leerling een naam van een land opschrijven en 3 verkeersregels. Welke regel hoort bij het land?
2. Laat de leerlingen de verkeersregels van Nederland gebruiken. Voorbeeldvragen:
- teken een verkeersbord
- maak de verkeersregel af
- wie heeft voorrang
⚠️ Je moet het spel vooraf printen en lamineren.
Wie regelt het verkeer in Nederland en op welke manier doen ze dit?
Meer informatie krijgen over de manier waarop het verkeer in Nederland geregeld wordt.
intrinsieke motivatie
creatief denken / onderzoek
kritisch denken
plannen (projectleider)
creativiteit
ICT- basisvaardigheden
informatie vaardigheden
4 – De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
9 – De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
12 – De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
35 – De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.
47 – De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
4 – Studerend lezen van een tekst om informatie te onthouden.
4 – Aandacht hebben voor de betrouwbaarheid van bronnen.
4 – Opzoeken van informatie met behulp van zoekmachines en het lezen van schema’s, grafieken en tabellen en relaties leggen binnen een tekst.
9 – Gemotiveerd zijn om zelf te lezen.
12 – De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
35 – Kennisnemen van belangrijke wet- en regelgeving omtrent het verkeer en hiernaar handelen.
47 – Bekijken en onderzoeken van de opbouw en inrichting van een dorp/stad naar bebouwing, infrastructuur en bestemming (verstedelijking)
– Waarom is dit belangrijk?
– Zou het nodig zijn om alle verkeersregels van Nederland op te zoeken voor deze deelvraag? Waarom?
– Bekijk nog eens de hoofdvraag, over welke verkeersdeelnemers doen wij onderzoek?
– Welke verkeersregels zijn belangrijk voor onze hoofdvraag?
– Wat wil je leren tijdens het interview? Waarom is dit belangrijk (voor je)?
Reflectie
Laat ze dit serieus nemen, zorg ervoor dat ze de 3-4 minuten kunnen volpraten en niet alleen gebruik maken van gesloten vragen.
Noodzakelijke vragen
Aan het begin van dit project hebben de leerlingen vragen opgeschreven die ze willen/moeten onderzoeken om antwoord te geven op de hoofdvraag. Als het goed is hebben ze onderzoek gedaan naar deze vragen en één of meerdere kunnen beantwoorden.
Het is belangrijk om even stil te staan bij deze vragen. Het kan zijn dat sommige vragen niet meer van toepassing zijn, deze mogen de leerlingen weghalen. Het kan ook zijn dat er nieuwe vragen zijn ontstaan. Laat ze hier goed over nadenken en deze ophangen op het projectbord. maak gebruik van kritische vragen om meer diepgang te krijgen in het leren.
Herinner ze aan het feit dat mensen je serieuzer nemen als je weet waar je het over hebt. Het kan ze dus helpen bij de eindpresentatie om meer te weten over dit onderwerp.
Opdracht 3
Het wachtwoord voor de antwoorden is: Wereldwijd.
Na het maken van de opdracht kan het leuk zijn om de antwoorden te bespreken. Hoe zijn ze op deze antwoorden gekomen? Hebben ze gebruik gemaakt van creatief denken of kritisch denken? Laat ze hun gedachtengang delen.
Opdracht 5
Je kunt er voor kiezen om de vergadering na te bootsen. Laat de leerlingen met ideeën en argumenten komen en laat ze op elkaar reageren door kritisch na te denken.
Komen er nieuwe noodzakelijke vragen naar boven? Hebben ze wel gericht onderzoek gedaan? Weten ze feiten te benoemen of maken ze alleen gebruik van hun eigen mening?
Schijf een overtuigende tekst voor een ander land over de infrastructuur voor fietsen in Nederland. Overtuig de vertegenwoordiger van het land om aanpassingen te doen zodat fietsers zich daar veiliger kunnen voelen.
Laat de leerlingen vervolgens de teksten voorlezen aan een publiek uit verschillende landen (print de kaarten en wijs de leerlingen een land toe) en laat de vertegenwoordigers van de verschillende landen hier op reageren.
Ontwerp een stad en verwerk de verkeersborden van de andere landen hierin. Als er het bord staat: 'Pas op voor beren!' moet er wel ook een leefwereld voor beren in de buurt zijn.
Laat de leerlingen hun eigen leerroute openen (bestand) Laat ze een reflectievraag uitzoeken en reflecteren op het project tot nu toe
Wat is het meest voorkomende verkeersongeluk in Nederland?
Meer informatie krijgen oververkeersongevallen in Nederland. Informatie uit tabellen krijgen en informatie in tabellen zetten.
intrinsieke motivatie
creatief denken / onderzoek
probleem oplossen
kritisch denken
plannen (projectleider)
creativiteit
ICT- basisvaardigheden
informatie vaardigheden
zelfregulering/ autonomie
samenwerken
communiceren
4 – De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
9 – De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
12 – De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
35 – De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.
4 – Studerend lezen van een tekst om informatie te onthouden.
4 – Aandacht hebben voor de betrouwbaarheid van bronnen.
4 – Opzoeken van informatie met behulp van zoekmachines en het lezen van schema’s, grafieken en tabellen en relaties leggen binnen een tekst.
9 – Gemotiveerd zijn om zelf te lezen.
12 – De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
23 – Modellen, schema’s en grafieken voor het uitdrukken van verdelingen (bijv. tabel, cirkelgrafiek, staafgrafiek)
35 – Kennisnemen van belangrijke wet- en regelgeving omtrent het verkeer en hiernaar handelen.
– Hoe zou het zijn als er geen ongelukken met fietsers meer zouden zijn?
– Wat wil je bereiken met je idee?
– Is jouw idee uitvoerbaar? Hoe zou dit eruit zien?
– Waarom denk je dat jouw idee nog niet eerder bedacht is?
– Hoe snel zouden ze dit idee kunnen gebruiken?
– Wat moet er gebeuren om dit idee uit te voeren?
– Wie heb je nodig om dit idee uit te voeren? Denk je dat je deze mensen kan overtuigen? Hoe denk je dit te doen?
– Hoeveel zou het kosten om dit idee uit te voeren? Hoe weet je of dit een goede prijs is?
De leerlingen gaan bij deze deelvraag beginnen met het maken van hun eindproduct.
Deze les draait om reflecteren en onderzoek doen, bij deze onderdelen moet even stilgestaan worden. Hoe kun je dit het beste doen en op welke manier kun je het beste resultaat krijgen?
Laat de projectleider een klassengesprek opstarten en een planning maken. Wat moeten ze deze les doen en hoeveel tijd krijgen ze overal voor?
Op welke manier gaan we onderzoek doen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen zich goed kan concentreren?
Eindproduct
Herinner de leerlingen eraan dat ze serieus genomen worden. Dat er een publiek zal zijn die gaat kijken of we dit product of idee daadwerkelijk kunnen uitvoeren. Hoe kunnen ze ervoor zorgen dat ze hun product goed kunnen presenteren? Hoe ziet het prototype eruit? Is het snel in elkaar gezet? Denken ze dat mensen hen serieus nemen als ze zichzelf niet serieus nemen?
Probeer de leerlingen te coachen door kritisch en enthousiast te zijn.
Opdracht 5
De uitleg van de opdracht staat op de website.
Het doel van deze werkvorm. Leerlingen gaan hun product aan elkaar presenteren maar geven vooraf aan waar ze feedback op willen hebben.
Willen ze feedback over de werking? Over het design? Over een bepaald onderdeel van het product?
Zodra ze hebben aangegeven waar ze feedback over willen ontvangen gaan ze presenteren.
De partner luistert en geeft gerichte feedback op de hulpvraag. Deze partner is een leerling uit een ander team.
Laat ze vervolgens deze tips opschrijven en verwerken.
Dit kan ook een oefening zijn in presenteren, maak de leerlingen daar bewust van.
Ze hebben tijdens de vorige deelvraag een overtuigende tekst geschreven over de verkeerssituatie van Nederland. Laat ze nu een overtuigende tekst over hun product of idee schrijven. Deze tekst kunnen ze gebruiken bij de presentatie.
Laat ze een poster of flyer maken die ze kunnen gebruiken bij de presentatie. Wat moet er op de poster of flyer komen te staan? Wat is belangrijk?
Laat elke leerling een voorwerp pakken.
Ga vervolgens naar buiten of naar een plek waar je kan lopen
De leerlingen lopen rond en zodra jij klapt zoeken ze een partner. Ze moeten het product van de ander proberen te verkopen. Zou de ander het product kopen? Zijn ze overtuigend?
Geef ze steeds 1 minuut om een product te verkopen, wissel vervolgens en laat ze daarna weer rondlopen. Herhaal dit meerdere keren.
Je zou uiteindelijk een battle tussen de sterkste verkopers kunnen doen. Laat de rest als publiek dit observeren en tips opschrijven die ze kunnen gebruiken voor hun eigen presentatie.
Hoe zou jij het verkeer veiliger maken voor fietsers in deze wijk?
Jullie idee of product professioneel uitwerken.
intrinsieke motivatie
creatief denken / onderzoek
probleem oplossen
kritisch denken
plannen (projectleider)
creativiteit
ICT- basisvaardigheden
informatie vaardigheden
zelfregulering/ autonomie
samenwerken
communiceren
4 – De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
9 – De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.
12 – De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
35 – De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.
4 – Studerend lezen van een tekst om informatie te onthouden.
4 – Aandacht hebben voor de betrouwbaarheid van bronnen.
4 – Opzoeken van informatie met behulp van zoekmachines en het lezen van schema’s, grafieken en tabellen en relaties leggen binnen een tekst.
9 – Gemotiveerd zijn om zelf te lezen.
12 – De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
35 – Kennisnemen van belangrijke wet- en regelgeving omtrent het verkeer en hiernaar handelen.
– Op welke deel van je product ben je trots?
– Welk deel vind je het minst goed gelukt? Waarom? Hoe zou je dit kunnen verbeteren?
– Tijdens de vorige vraag kreeg je feedback over jouw product, hoe heb je dit verwerkt? Waar kunnen we dit zien?
– Wat is het doel van het product? Haal je er met deze opzet het maximale uit?
– Stel dat iemand hetzelfde product heeft, hoe zou jij dan uitblinken?
– Wat denk je dat heel goed gaat tijdens de presentatie? Waarom?
– Waar ben je nog een beetje onzeker over, hoe zou je dit kunnen veranderen? (presentatie)
– Loop je tegen een probleem aan? Hoe probeer je het nu op te lossen? Zou je het van een andere kant kunnen bekijken? Zou je iemand anders kunnen vragen mee te denken?
Dit is de laatste dag dat ze aan het eindproduct kunnen werken. We hebben verschillende vragen opgeschreven om ze tot dieper leren te krijgen. Laat ze voordat ze antwoord gaan geven kijken naar de rubriek van de 21e-eeuwse vaardigheden. Sta hier vooral stil bij het onderdeel samenwerken en overleggen. Hoe kunnen ze laten zien dat ze aan dit leerdoel voldoen? Misschien kun je het modelleren om ze een duidelijk beeld te geven van onze verwachtingen. Laat ze daarna aan de slag gaan met het onderdeel Even stilstaan en nadenken over.
Vervolgens gaan ze verder met hun onderzoek. Voordat ze hiermee aan de slag gaan wijs je ze weer op de rubriek van de 21e-eeuwse vaardigheden. Aan welke doelen gaan ze werken en hoe laten ze zien dat ze deze doelen bereikt hebben? (Onderzoeken en problemen oplossen – zelfregulering – analyseren – materialen en middelen inzetten)
Hoe gaan jullie uitblinken?
Sommige leerlingen zullen eerder klaar zijn met het maken/ontwerpen van hun product. Als ze echt vroeg klaar zijn kan er gekeken worden of ze niet te gehaast gewerkt hebben. Is dit niet het geval? Dan kunnen ze aan de slag met hun presentatie. Hoe gaan ze uitblinken?
Laat ze op onderzoek gaan naar informatie over presentaties online. Willen ze een slideshow/powerpoint maken ? Laat ze hier dan goed over na denken. Hoeveel tekst moet er in zo’n presentatie staan? Heeft deze tekst een toegevoegde waarde of is het hetzelfde als wat ze zeggen? Willen ze een filmpje maken om te laten zien hoe het in z’n werk gaat en dit toevoegen? Willen ze statistieken toevoegen om het publiek meer informatie te geven en ze te overtuigen? Kunnen ze een folder maken die ze an het eind van de presentatie kunnen meegeven? Of misschien willen ze een eigen visitekaartje ontwerpen om hun professionaliteit te vergroten?
Als er tijd over is en een andere groep is ook klaar kunnen ze aan elkaar presenteren en gerichte feedback vragen (Charrette model).
Hoeveel gaat hun idee of product kosten? Laat ze op onderzoek gaan en het verwerken in een tabel .
De leerlingen maken een spel rondom hun idee. Het doel van het spel is (jongere) kinderen enthousiast te maken over het product of idee. Wijs ze op het onderdeel creativiteit binnen PBL. Probeer iets nieuws te verzinnen of pas een bestaand spel aan.
Maak een reclame over het product of idee en neem het op. Laar ze de reclame bewerken zodat het er professioneel uitziet. Het eindresultaat kunnen ze toevoegen aan de website die zij bij de introductie gemaakt hebben.
Een overtuigende presentatie geven.
Kritische vragen kunnen stellen en beantwoorden.
intrinsieke motivatie
kritisch denken
zelfregulering/ autonomie
samenwerken
communiceren
2- De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
2- presentatie afstemmen op publiek door: – aanpassen van woordgebruik aan formele en informele situaties, rekening te houden met voorkennis en waarnemen van signalen van het publiek; – publiek boeien (bijv. met anekdotes, ervaringen); – vragen stellen en te beantwoorden; – passend omgaan met commentaar/feedback
Presenteren en luisteren naar presentaties van andere groepen.
Neem de informatie klassikaal door. Geef voorbeelden van gerichte feedback. Laat de leerlingen weten dat ze met deze feedback elkaar willen helpen, we willen elkaar beter maken.
Als dit besproken is maken ze een indeling voor de presentaties. Hoeveel tijd heeft iedereen en hoeveel tijd krijg je om de presentatie klaar te zetten? Hoeveel tijd is er na de presentatie om vragen te stellen?Wie houdt deze tijd in de gaten?
Als een professional bij de presentaties aanwezig is moet deze planning op voorhand gemaakt worden. Maak de leerlingen er dan ook heel bewust van dat de professionals geen tijd hebben om tussendoor lang te wachten. De presentaties moeten vloeiend verlopen. Als leerlingen zich niet hebben voorbereid of in jullie ogen niet de tijd van de professional verdienen zou ik dit met deze leerlingen bespreken. Ze moeten beseffen dat je elkaars tijd moet respecteren en niet onvoorbereid kunt presenteren.
Na de presentaties is er ruimte voor vragen en feedback. Misschien wil je de lijst met kritische vragen voor de leerlingen uitprinten zodat ze geen computers voor zich hebben(document staat op de website). Daarnaast kan het helpen ze pen en papier te laten gebruiken om tussentijds dingen te noteren.
Bespreek het proces met de leerlingen. Hoe zijn we begonnen en wat hebben we geleerd?
Pak de rubriek van de 21-e eeuwse vaardigheden erbij en bespreek de doelen. Waar hebben ze vooruitgang in geboekt en hoe hebben ze dit gedaan? Waar zouden ze tijdens het volgende project graag aan blijven werken en welke nieuwe doelen stellen ze zichzelf?
Laat ze terug kijken op het hele proces, waar zijn ze het meest trots op?
Je kan er voor kiezen ze dit op te laten schrijven en op de muur te hangen.
Bespreek de samenwerking in de groep. Hoe vonden de leerlingen het om een specifieke rol te hebben? Waar hadden ze moeite mee en wat ging ze goed af? Welke tips hebben ze voor de leerlingen die de volgende keer deze rol op zich zullen nemen?
Klassikaal reflecteren. De leerlingen pakken pen en papier en schrijven vragen op die ze aan elkaar kunnen stellen. Begin met groepen van 5 zodat iedereen de kans heeft om iets te zeggen of vragen. Vervolgens laat je alle groepen samenkomen en reflecteer je als groep. Wat ging goed, wat kan beter? Wat had je graag anders in het project gezien. De feedback over het project mogen ze naar ons sturen zodat wij deze feedback kunnen meenemen. Dit zal ze ook motiveren om dit serieus te bespreken. (info@uniekonderwijs.com)
Maak vragen over de presentaties van de leerlingen. Dit kunnen de leerlingen eventueel zelf doen.
Maak een stripverhaal over het verloop van het project.
Je kan eventueel een foto van de stripverhalen maken en ze aan de website die jullie bij de introductie gemaakt hebben toevoegen.
Je kan ze ook verzamelen en in het lokaal neerleggen zodat de leerlingen elkaars strip kunnen lezen.
Ze kunnen ook op de gang gehangen worden zodat andere groepen ze ook kunnen lezen.
© 2022 Uniek Onderwijs, alleen voor klanten. Delen is strafbaar.
Uniek Onderwijs – Den Haag
+316 2838 0555 | info@uniekonderwijs.com